Hoe 850 schapen verdwenen in het moeras

Lopende schapen

Kort voor Kerstmis 2016 was ik betrokken bij de organisatie van een evenement. In het Smeetshof, op de grens tussen Bocholt (B) en Weert (NL) vond de herdenking plaats van een onbekende, nogal opzienbarende smokkel van 850 schapen. Deze smokkel vond precies 100 jaar geleden plaats.

Enkele dagen voor kerst, op 19 december 1916 loodst de ondernemer en grootgrondbezitter Jan Hendriks – in Weert bekend als ‘Bolle Jan’ – met hulp van 2 handlangers 850 schapen naar het door de Duitsers bezet België.

Ze trekken door een ‘leeg Niemandsland’, een door grenswachten gecontroleerd heide- en moeraslandschap. Nabij grenspaal 164 steken ze de grens over. De Duitsers halen voor deze gelegenheid even de dodelijke 2000 volt van de Doodendraad (*). De schapen zijn waarschijnlijk bestemd voor Kamp Beverlo, waar 40.000 Duitse soldaten hun kerst vieren voordat ze naar het front vertrekken.

Enkele dagen later bekent Bolle Jan de verkoop van zijn kudde. Weert houdt zijn adem in. Smokkel, spionage en soldaten. Dat is een hoogst explosief mengsel. Zeker hier in dit gebied waar de staat van beleg heerst. Wordt de ‘’hoogaangeslagen’’ Jan Hendriks door justitie aangepakt, zoals de vele andere smokkelaars of gaat deze kwestie de doofpot in? De kranten in de rest van Nederland volgen de kwestie op de voet.

Herder Johan Schouteden dirigeert zijn kudde door de smalle straten richting Smeetshof.
Eeuwenlang waren dit soort trekkende kuddes heel gebruikelijk in de Kempen. Niemand keek er van op. Nu zo vlak voor de kerst, werd de tocht van de herder naar het Smeetshof een evenement op zich.

Via dit smokkelverhaal wordt de aandacht gevestigd op dit redelijk gaaf en gevarieerd ‘’doorgangsgebied’’ en de historische verbindingen tussen Bocholt en Weert. Maar ook op de eeuwenoude spanning van de grens. En hoe bewoners aan weerszijden van de streep daarmee omgingen. Deze veelal onbekende ‘’grensgevallen’’ kunnen een belangrijke stimulans zijn om bewoners (opnieuw) te betrekken bij de bijzondere kwaliteiten en de identiteit van de grensstreek: het landschap, groen, de geschiedenis, de glans en betrokkenheid van de streek.

Via dit smokkelverhaal wordt de aandacht gevestigd op dit redelijk gaaf en gevarieerd ‘’doorgangsgebied’’ en de historische verbindingen tussen Bocholt en Weert. Maar ook op de eeuwenoude spanning van de grens. En hoe bewoners aan weerszijden van de streep daarmee omgingen. Deze veelal onbekende ‘’grensgevallen’’ kunnen een belangrijke stimulans zijn om bewoners (opnieuw) te betrekken bij de bijzondere kwaliteiten en de identiteit van de grensstreek: het landschap, groen, de geschiedenis, de glans en betrokkenheid van de streek.

Een Duitse grenswacht houdt een oogje in het zeil.
Bolle Jan, gespeeld door Jan Hoeben, doet zijn verhaal.

De tekst in dit verhaal is gebaseerd op een tekst van Gert van Elk die hij schreef voor dit evenement.

(*) De Doodendraad was de elektrische grensafscheiding die de Duitsers tijdens WO I op de grens tussen België en het neutrale Nederland plaatsten. Deze afscheiding moest voorkomen dat ontsnapte gevangenen, spionnen, deserteurs en andere vluchtelingen de grens overstaken naar Nederland. Of omgekeerd dat niemand vanuit Nederland het bezette België kon binnendringen. Omdat de bewoners in de grensstreek nauwelijks vertrouwd waren met elektriciteit, kostte de Doodendraad het leven aan een duizendtal mensen. Dit verklaart meteen de naam van deze grensafscheiding.