Wie enkele jaren geleden in de buurt van het Belgische stadje Stokkem langs de Maas wandelde, had wellicht nooit durven denken dat het ooit weer goed zou komen met dit gebied. Mastodonten van bulldozers en vrachtwagens veranderden Negenoord-Kerkeweerd – zoals het gebied tussen Stokkem en de Maas heet – in een maanlandschap.
Na jaren van grindwinning mocht het gebied tot rust komen. Maar eerst werd het nog een laatste keer grondig op de schop genomen. Deze keer was het echter niet om het grind te doen, maar werden de diepe waterplassen tot aantrekkelijke, natuurrijke plassen ingericht. Na jaren van economische activiteit staat het gebied nu volledig ter beschikking van wandelaars en natuurliefhebbers.

Zij kunnen hier genieten van een stukje nieuwe wildernis in wording. Het Belgische Limburgs Landschap beheert Negenoord-Kerkeweerd en zet hiervoor grote grazers zoals Gallowayrunderen en Konikpaarden in. De dynamiek van de Maas – die hier weer een rol mag spelen – zorgt samen met het begrazingsbeheer voor de typische riviernatuur met ooibossen, stroomdalgraslanden en struweel. De combinatie hiervan zorgt voor een bijzonder aantrekkelijk mozaïeklandschap dat rijk is aan planten en dieren.
Samen met deze herinrichting van de grindplassen werd de zomerdijk van de Maas langs de Belgische zijde met enkele meters verlaagd. Hierdoor veranderde de eens zo steile en onnatuurlijke zomerdijk in een zacht hellende grindvlakte. Dit gebeurde in eerste instantie als hoogwaterbeveiliging, maar leverde tegelijk mooie natuur op.

Een te smal keurslijf
De Maas heeft zoals de meeste rivieren een zomer- en een winterbed. Tijdens droge periodes, als de rivier weinig water vervoert, stroomt ze door haar smalle zomerbed. Tijdens natte periodes neemt ze haar bredere winterbedding in. De afgelopen eeuw dwong de mens de Maas echter in een te diep en te smal keurslijf waardoor het zomerbed eerder op een afvoerkanaal leek dan op een rivier.
Dit was vragen om problemen want de Maas is een regenrivier die erg nukkig en grillig voor de dag kan komen. In een ver verleden maakte ze de Ardennen, de Eifel en de Vogezen een kopje kleiner en boetseerde het landschap benedenstrooms met ruw geweld. Een dik pakket grind, afgezet in de loop van honderdduizenden jaren, vormde de puinkegel die we nu kennen als de Hoge Kempen. In deze puinkegel sleet de rivier haar vallei uit, rusteloos op zoek naar de Noordzee. Zo ontstond de Maasvallei op de grens van Belgisch en Nederlands Limburg. De Maas wordt hier voor 45 km de Grensmaas of Gemeenschappelijke Maas genoemd.

Dit stukje rivier werd sedertdien deels bedwongen, maar nooit volledig getemd. Als regenrivier is de Grensmaas afhankelijk van de neerslag die bovenstrooms valt. In droge periodes is ze doorwaadbaar, maar na hevige regenval kan ze in een dag tijd aanzwellen tot een woest kolkende stroom. Tijdens zeer natte periodes – meestal in de winter – kan ze tot acht meter diep worden en in extreme gevallen voor zware overstromingen zorgen.
Na de zware overstromingen in 1993 en 1995 zag men in dat het anders moest. De rivier moest terug meer ruimte krijgen om overstromingen te voorkomen – of beter gezegd om overstromingen op een veilige manier ruimte te geven. Het Grensmaasproject zag het levenslicht.
Na de oeververlaging – de zomerdijk werd in feite verwijderd – langs Belgische zijde en de verhoging van de winterdijk tegen Stokkem kan de Maas ter hoogte van Negenoord-Kerkeweerd niet meer overstromen. Bij hoog water neemt ze gewoon haar winterbed in zoals ze dat van nature altijd heeft gedaan. Droge of watervoerende geulen en grindplassen worden dan gevuld met Maaswater dat vervolgens, als het waterpeil weer zakt, zich weer terugtrekt in het zomerbed van de Maas. De verstevigde en verhoogde winterdijken die de buitengrens van het rivierbed vormen, beschermen de dorpen en landbouwgebieden tegen overstromingen.


Een wispelturige dame
De Maas wordt door de Maaslanders ook wel eens Moeder Maas genoemd. Het is een wispelturige dame. Met haar van nature sterk meanderende en vlechtende loop sneed ze in het verleden geregeld haar eigen meanders af en verplaatste ze haar loop regelmatig in oostelijke richting. Hierdoor ‘verhuisden’ dorpen en gehuchten van de linkeroever naar de rechteroever. Haar laatste grote kunstgreep voltrok de Maas in de negentiende eeuw in de omgeving van Stokkem. Hier brak ze door de oever van één van haar vele meanders en verlegde haar loop naar het oosten. Het gehucht Boyen – tot 1839 een gehucht van Grevenbicht in Nederland op de oostelijke oever – lag plots op de westelijke oever, werd Belgisch en hoort sedertdien bij de stad Dilsen-Stokkem.
Stokkem werd hiermee ook definitief afgesneden van de hoofdgeul van de Maas. Het stukje ‘Oude Maas’ dat aan de voet van de winterdijk tegen Stokkem ligt, is een stille getuige van dit verleden. Niet ver van deze Oude Maas, aan de andere zijde van de winterdijk, ligt nog een oude Maasarm, die in de volksmond ‘den Ouzeir’ wordt genoemd. Dit was ooit de hoofdbedding van de Maas. Langs de Ouzeir bouwden de Stokkemenaars de burcht van Stokkem als een versterkte vesting. Door de scheepvaart die toen nog mogelijk was, floreerde het stadje.
Iets verder stroomafwaarts, ter hoogte van Oud-Dilsen, ligt nog een ‘Oude Maas’. Ook hier was ooit een haven gevestigd die door het ‘verschuiven’ van de Maas werd afgesneden van de rivier.
Een nieuwe wildernis
De Maas is tussen Maastricht en Kessenich niet gekanaliseerd, een zeldzaam fenomeen in Vlaanderen en Nederland. Hierdoor kan ze sedert enkele jaren met haar natuurlijke rivierdynamiek en boetserend op grindontginningen en natuurontwikkelingsprojecten opnieuw bouwen aan haar eigen vallei.
Natuurontwikkeling op grote schaal, soms in gang gezet door de mens, maar vooral afgewerkt door de rivier zelf, zorgt voor een aantrekkelijk en rijk landschap. Op vele plaatsen kunnen de natuurlijke, rivierbegeleidende ooibossen zich weer volop ontwikkelen. Oude rivierarmen werden terug op de rivier aangesloten en zorgen naast extra veiligheid bij hoogwater voor een explosie van biodiversiteit. De Grensmaas en haar uiterwaarden worden mede door de inzet van grote planteneters zoals halfwilde paarden en koeien terug een kleurrijke lust voor het oog. De grazende Konikpaarden en Gallowayrunderen zorgen immers voor een structuurrijke plantengroei die op haar beurt leven geeft aan een groot aantal insecten, vogels en andere dieren.
Sinds het afgraven van de zomerdijk is het weer mogelijk om door het water te slenteren en te genieten van de snelheid waarmee de natuur de kale grindoevers in een bloeiend deken hult. Eerst schaars, met hier en daar pioniers als zeepkruid, witte muurpeper en stalkaars. Zelfs tomatenzaadjes die door de Maas werden aangevoerd, vonden hier een geschikte voedingsbodem. Stilaan keren typische stroomdalgraslandplanten zoals veldsalie, tijm en wilde marjolijn terug. Een groot verschil met de Nederlandse oever waar de Maas nog steeds bruusk en bijna loodrecht overgaat in haar winterbed.
Het gebied dat zich tussen het gezellige stadje Stokkem en de Maas uitstrekt, bestaat uit twee deelgebieden: Negenoord en Kerkeweerd.
Het westelijke deel heet Negenoord. Sinds het beëindigen van de grindwinning bestaat deze vroegere Maasuiterwaard uit een grote open waterplas met langs de rand kleine, ondiepe plassen met plantenrijke oevers. Het overige deel bestaat uit kruidenrijke graslanden en ooibos. Aan de westzijde wordt Negenoord begrensd door de Oude Maas die eveneens uitloopt in een oude grindplas.
Kerkeweerd ligt aan de oostzijde, tegen de Maas en bestaat uit een grote, recent heringerichte grindplas, een oudere grindplas die inmiddels diep verstopt ligt in een weelderig ooibos en uitgestrekte kruidenrijke graslanden.

Een bijzonder gevarieerd en rijk gebied
Al dat water werkt als een magneet op vogels en het gehele jaar – maar vooral tijdens de trek – is dit gebied een waar walhalla voor vogelaars. Als krenten in een krentenbrood vertoeven soms grote groepen ganzen en eenden zoals slobeend, nonnetje, wintertaling en kuifeend op de plassen. Steltlopers maken gebruik van de ondiepe oeverzones en zangvogels zoals geelgors, roodborsttapuit, grauwe klauwier en nachtegaal vinden in het struweel of in de ooibossen een onderkomen. Tijdens de winter worden deze ‘locals’ geregeld aangevuld met bijzonderheden zoals ijsduiker, roodkeelduiker of visarend.
Vooral Kerkeweerd is rijk aan bijzondere en typische stroomdalgraslandplanten zoals gulden sleutelbloem, veldsalie, zeepkruid en beemdkroon. Deze planten zijn een graag bezochte voedselbron voor vlinders zoals kleine parelmoervlinder, wilde bijen zoals knautiabij, solitaire wespen en andere insectensoorten. In enkele steile oevers of aarden wallen die speciaal mochten blijven staan, kan je de bouwwerkjes van deze bijen en wespen bewonderen.


Langs het water snorren libellen aan je voorbij, soms aan hoge snelheid, soms elegant dartelend. Bevers hebben het hier naar hun zin en worden in de toekomst misschien vergezeld door de otter. Wie weet volgen ooit de zwarte ooievaar en de zwarte wouw die de rust van de uitgestrekte ooibossen naar waarde weten te schatten.
Dit kleur- en kruidenrijk mozaïeklandschap van graslanden, water en ooibossen nodigt uit om urenlang door te struinen. Niet langs gebaande paden – er zijn wel enkele bewegwijzerde routes voorzien – maar bij voorkeur via de smalle paadjes die de paarden en runderen voor je hebben uitgezet.
Wil je het gebied van op het water ontdekken? Ook dat kan. Met speciale elektrisch aangedreven fluisterboten kun je van april tot oktober de Oude Maas en de daarop aansluitende grindplas afschuimen. De kans is groot dat je een ijsvogel of verse knaagsporen van de bever ziet. Wil je blijven overnachten? Geen probleem. Dat kan zelfs op het water, op speciale kampeervlotten.
Beide kan je boeken of huren in De Wissen, een bezoekerscentrum over de Maas en de mandenvlechtkunst waarvoor Stokkem ooit tot ver over de grenzen bekend was. In de toekomst wil men dit centrum uitbouwen tot een internationaal Maascentrum.
Zelf op ontdekking?
Negenoord-Kerkeweerd ligt in Stokkem, een deelgemeente van Dilsen-Stokkem, en is bereikbaar via de Rijksweg (N78).
Komende vanuit Nederland kan je in Stein ook het veerpont Berg-Meeswijk over de Maas nemen en zo naar Stokkem rijden.
De 4,6 km lange oranje route laat je kennismaken met beide gebieden, maar zoals eerder beschreven, leer je Negenoord-Kerkeweerd het best kennen door er doorheen te struinen. Je kan uiteraard een bewegwijzerde en een struinroute combineren.
Let op: bij hoogwater kunnen op enkele plaatsen doorgangen en dus de struinroutes worden afgesloten door het water.
Om de grote grazers en de andere wilde dieren in het gebied niet te verstoren, vraagt de beheerder Limburgs Landschap om geen honden mee te nemen in de struinzone. Door het natuurlijke gedrag van de paarden en koeien kan dit in sommige gevallen zelfs gevaarlijk zijn voor je hond en jezelf. Op de bewegwijzerde wandelpaden zijn honden wel welkom, maar steeds aan de leiband.
Parkeren:
Parking 9 ‘Oude Maas’ in de Vissersstraat in Oud-Dilsen
Parking 10 ‘De Wissen’ in Maaspark zn in Stokkem
Parking 11 Tugelaplein in Stokkem
Openbaar vervoer:
Bushalte op 300 m van P9: lijn 9, 61 en 725 halte Bloemendaal
Bushalte op 500 m van P10: lijn 9, 11, 61, 65, 725
Meer info vind je op:
www.demaasvallei.be
www.limburgs-landschap.be
www.dwaalfilm.eu
www.dewissen.be
Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in Limburg in Beeld, een gratis digitaal magazine over Limburg.